De situatie is eenvoudig. Ik beweeg mijn hand om streken of lijnen op een drager (doek of papier) te zetten. Daardoor breng ik iets naar buiten.
Door het proces van het doen, ontstaat een dialoog tussen binnen- en buitenwereld. Het gebaar, het fysieke aspect is belangrijk voor mij. Het vormt een tegenwicht voor het denken, de idee, en zo kan ik door gaan.
Door te tekenen en te schilderen geef ik vorm aan het zoeken naar betekenis. Alles staat op losse schroeven.
Antwoorden probeer ik te ontlokken aan de schilderkunst. Ik zie het als mijn taak de schilderkunst in het nauw te drijven. Antwoorden komen en gaan, het zoeken blijft, de beweging.
Ondanks mijn twijfels over het weergeven van de herkenbare wereld, gebruik ik een aantal herkenbare elementen: menselijk lichaam, zee, plantenrijk, gesteenten.
Het zijn metaforen met dezelfde beeldende kracht als bijvoorbeeld de lijnen, de krassen, de kleuren, de woorden of het opgeplakte papier, die ik toepas. Ze dragen allemaal betekenis over.
Ik heb een fascinatie voor de kleur zwart. Zwart is niet de kleur van somberheid. Zwart, met al haar nuances is een schuilplaats. Zwart heeft een warme, geruststellende diepte, is open en geheimzinnig, is tegelijkertijd niets én belofte.